-
1 чудак
n1) gener. sijs, snaak, zot, zonderling, een raar mens, een rare kerel, een rare kwant, een rare pisang, een rare snijboon, een rare vogel, gek, kwibus, quibus, snoeshaan een rare snoes, stoethaspel2) liter. een raar nummer, een rare klant -
2 странный человек
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский